NRC Handelsblad 25 januari 2018 – Daan Borrel
Blauw hoort bij jongens, roze bij meisjes, of niet?
Opvoeden Genderneutraal opvoeden maakt een hoop discussie los. Kunnen en moeten ouders de stereotypes van jongens en meisjes doorbreken?
Beelden uit Encyclopedie (m/v), het afstudeerproject van documentairefotograaf Joyce de Vries (29). Het boek, dat in 2016 verscheen, is het resultaat van haar „zoektocht naar de verschillen tussen mannen en vrouwen, in de Nederlandse maatschappij”, schrijft ze.Foto’s Joyce de Vries
De Hema besloot een half jaar geleden om kinderkleding niet meer te labelen. Dus bij de roze rokjes staat geen bord meer met ‘meisjes’ en bij de donkerblauwe truien staat niet meer ‘jongens’. Er staat nu ‘kids’. Want: kleding is voor iedereen. En zo paste Bart Smit de speelgoedcatalogus aan; geen aparte meisjes- en jongenspagina’s.
Jongens hoeven geen jongens-jongens te zijn en meisjes geen meisjes-meisjes. Maar doen we in Nederland ook aan genderneutraal opvoeden? Wat vinden experts van het verdwijnen van dat onderscheid?
Volgens Lies Wesseling, hoogleraar genderstudies aan de Universiteit van Maastricht, is de term niet heel gelukkig gekozen. Veel mensen denken dat er bij ‘genderneutraal’ helemaal geen mannelijk- of vrouwelijkheid mag bestaan in de leefwereld van een kind, zegt ze. Maar volgens haar erkennen ouders die hun zoons en dochters niet volgens de geijkte jongens-meisjesmanieren opvoeden dat er allerlei gradaties en variaties tussen de stereotiepe beelden van mannen en vrouwen bestaan. En streven ze ernaar kinderen maximale keuzevrijheid te geven door een zo breed mogelijk scala aan speelgoed, kleding of hobby’s te bieden. Zo worden kinderen niet door hun geslacht beperkt in hun ontwikkeling, en groeien ze op met een idee van gelijkheid.
Helemaal nieuw is die gedachtegang niet. In de jaren zeventig klonk ook kritiek op traditionele rolpatronen in school- en kinderboeken. De huidige kritiek hangt volgens Wesseling samen met de belangstelling voor transgenders – mensen die zich niet identificeren met één van de twee traditionele genders, of het gevoel hebben met het verkeerde geslacht te zijn geboren. „Daardoor zien mensen dat er meer varianten bestaan dan alleen heel mannelijk of alleen heel vrouwelijk.”
Nederland is nog niet klaar voor genderneutraal opvoeden, concludeerde filmmaker Sterre de Jong in haar documentaire N for Neutral (vorig jaar uitgezonden en nu te zien op 2doc.nl). Ze reist daarin af naar Zweden om te onderzoeken hoe genderneutraal opvoeden er daar uitziet. Ze gaat langs bij een genderneutrale kinderboekenuitgeverij, die titels uitgeeft als Waarom huilt papa? en Papa haalt me van de crèche. En ze bezoekt een genderneutrale crèche, waar geen onderscheid wordt gemaakt tussen een meisjes- en jongensspeelhoek en geen typische jongens- en meisjeskwaliteiten worden benoemd.
Dat dit soort initiatieven wel in Zweden maar niet in Nederland bestaan, komt volgens De Jong omdat de hele Zweedse samenleving genderneutraler is. Hoewel genderneutraliteit ook daar geen gegeven is, is er wel veel meer gelijkheid tussen de seksen, in de politiek, het onderwijs en het bedrijfsleven. En die gelijkheid zorgt voor minder traditionele rollen. Ook is ouderschapsverlof er anders geregeld. „Wat dat betreft kan er in Nederland nog veel veranderen.”
Vrees voor identiteitsverlies
Onderkant formulier
Dat gaat niet zonder slag of stoot. Genderneutraal opvoeden maakt een hoop discussie los: veel mensen zien hun eigen man-zijn of vrouw-zijn als een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Die zouden ze zo verliezen. De Jong vindt niet dat je mensen moet verplichten hun kinderen om genderneutraal op te voeden. Maar ze zouden best na mogen denken over hoe je stereotypering nou tegengaat, zegt ze. „Misschien kan de overheid beginnen met geen ‘mevrouw’ of ‘meneer’ te gebruiken in hun brieven.” Zoals de gemeente Amsterdam doet: inwoners van de stad worden genderneutraal aangesproken in brieven en toespraken. Dus in plaats van ‘Geachte heer/mevrouw’ staat er voortaan ‘Beste mensen’, ‘Beste Amsterdammers’. En bij een bijeenkomst zegt een ambtenaar voortaan: ‘Geachte aanwezigen’.
Hoogleraar Wesseling is positief gestemd: ja, genderneutraal opvoeden is nog niet wijdverbreid, maar de gedachte erachter dat iemands geslacht niet een bepaald karakter of temperament impliceert, vindt in de samenleving wel steeds meer weerklank.
Je kunt als ouder beginnen met nadenken over je eigen gedachtes en gedrag, zegt documentairemaker De Jong: geef je je dochter altijd roze speelgoed; verwacht je van je zoon dat hij stoer doet? Je kunt kinderen zelf hun kleding, speelgoed en hobby’s laten uitkiezen. Je kunt tijdens het voorlezen de personages eens van geslacht laten veranderen. Gedrag met ‘introvert’ of ‘extravert’ benoemen, in plaats van ‘mannelijk’ of ‘vrouwelijk’.
Pedagoog Minchenu Maduro krijgt juist kriebels van genderneutraal opvoeden. „Prima als een meisje een Spiderman-pak aan wil doen, maar waarom moet het meteen weer zo krampachtig en een label opgeplakt krijgen?” Volgens haar kunnen we het beter breder trekken en kinderen ‘oordeelvrij’ opvoeden. Of het in ieder geval zo noemen – ‘genderneutraal’ kreeg de meeste stemmen voor het meest irritante woord van 2017, zo maakte het Instituut voor de Nederlandse Taal onlangs bekend.
Maar genderneutraal opvoeden ergert Maduro ook omdat ze denkt dat gender niet alleen een sociaal construct is, maar eerder een combinatie van een sociaal construct en wezenlijke verschillen. „Een jongetje krijgt in de baarmoeder meer testosteron en je ziet dat veel jongens en meisjes toch een voorkeur hebben voor bepaalde kleren en speelgoed.”
Om die reden introduceerde Lego in 2013 de lijn Lego Friends, speciaal voor meisjes. Uit een eigen, vijfjarig onderzoek onder 3.500 kinderen bleek dat meisjes net zo goed willen bouwen als jongens, maar wel anders spelen. Jongens spelen om hun bouwwerk heen, de meisjes spelen met hun – liefst zo realistisch mogelijke – poppen ín de bouwwerken.
Of deze verschillen het resultaat zijn van de opvoeding, of de opvoeding een reactie op die verschillen, is een vraag waarop wetenschappers het antwoord voorlopig niet hebben gevonden.
‘MIJN KIND VAN ANDERHALF KIEST HAAR EIGEN KLEDING UIT’
Jennifer Delano (34)
„Mijn kind van anderhalf draagt de kleding die ze zelf wil. Elke ochtend houd ik kledingstukken voor haar neus en dan wijst zij aan waar ze zin in heeft. Daar begon ik mee toen ze drie maanden was. Op deze manier kiest ze haar kleding en speelgoed ook uit in de winkel.
„Op gebied van sport en activiteit laat ik haar van alles en nog wat proberen, en als ze er na een tijdje nog steeds mee bezig is, dan is het blijkbaar iets voor haar. Zij vindt het op dit moment leuk om muziek te maken, voor anderhalf jaar zit ze heel geconcentreerd achter de piano. Verder gebruik ik de woorden ‘hij’ of ‘zij’ amper, en zeg ik geen dingen als: ‘het is een meisje, dus daarom doet ze zo.’ Het is een mens en ze groeit op haar eigen manier op. Voor mij is dat niet iets bijzonders: ik maak zelf ook geen onderscheid tussen mannen en vrouwen.
„Ik ben ook al dik tien jaar gastouder voor vier kinderen, onder wie een tweeling. Ik heb een legendarische foto waar ze als dubbelgangers opstaan, met een staartje in hun haar en blauwe kleding aan. Dan liet ik mensen raden: wie is het meisje, wie het jongetje? Iedereen ging altijd nat.
„Dat raden vonden mensen wel grappig maar daarna kwam toch altijd de vraag of dat jongetje wel een staartje in moest. Het zijn leuke, stoere kinderen geworden die veel dingen hebben geprobeerd. Ze zijn nu beiden goede voetballers, maar dat meisje heeft ook jarenlang een roze fase gehad. Ik vind het prima, zolang ze maar zelf kiezen.”
‘MIJN ZOONTJE LIGT EEN ROZE SLAAPZAKJE IN DE KINDERWAGEN’
Aline van de Watering (30)
„Mijn kind ligt in een roze slaapzakje in de kinderwagen. Iedereen gaat er altijd vanuit dat hij een meisje is. Als ze horen dat hij een jongetje is, vinden mensen dat raar. Mijn schoonmoeder vindt zijn roze maillotjes ook vreselijk, maar wist je dat roze voor de oorlog een jongenskleur was?
„Ik voed mijn kind ‘gendercomplex’ op. Het is ingewikkeld omdat álles kan. Mijn kind is nog maar een baby, dus de opvoeding heeft nog geen echte vorm, maar deze manier van opvoeden hoort bij mij: ik houd niet van hokjes. Ik houd er niet van om dingen te doen zoals iedereen het doet.
„Ik maak het mijzelf wel moeilijk door zo tegen de stroom in te gaan. Tijdens mijn studie sociologie heb ik gezien hoeveel invloed ouders hebben op het karakter van hun kind. Stop je er bijvoorbeeld constant een speen in, dan geef je de boodschap dat het niet mag huilen. Als jonge moeder is het een onzekere tijd, ik wil het zo graag goed doen. Ik snap wel dat mensen dan naar een sjabloon grijpen, het is makkelijker om er ‘gewoon’ een jongetje van te maken, dan hoef je er minder over na te denken.
„Mijn vriend doet wat ik wil, hij heeft er geen uitgesproken mening over. Hij heeft al twee jongetjes en dat zijn wel ‘traditioneel mannelijke’ jongens, hij vindt dat bij hen wel belangrijk. Maar ons kind trekt hij gewoon roze maillots aan.”