Ongepubliceerd
“Hou op, hou op, hou op, hou op” klinkt het uit mijn beweende en tussen de knieën verstopte hoofd vandaan. Het is een wanhopige poging om mijn vriend de mond te snoeren in het zoveelste onmogelijke gesprek, waar negeren, boos worden en lief vragen er reeds aan vooraf zijn gegaan. Het is mijn eerste echte relatie die startte eind twintig, reeds meermaals beëindigd is, en binnen twee jaar een prachtig kind voortbracht.
Dat kind, een zoon maar liefst, wil ik een gendercomplexe opvoeding meegeven. Niet standaard blauw, broeken en auto’s, maar ook roze, broekjes en poppen. Niet vanuit een ideologische grondslag, maar gewoon om mensen op een verkeerd been te zetten. Om mensen uit hun ‘gewone’ denken te halen. Want, een jongen hééft geen innerlijke voorkeur voor auto’s, net zoals vrouwen niet als vrouwen geboren maar tot vrouw gemaakt worden en kinderen mits degelijk gestructureerd niet de voorkeur geven aan geen groente en fruit boven wel groente en fruit.
Het is de socialisatie van de mens die ons (een natie, een soort) structureert op basis van wat we (denken te) kennen. Dat laatste is vaak zoiets wat zich laat beschrijven als ‘een trend’, want voor de oorlog was roze, bijvoorbeeld, bij uitstek een kleur voor jongens. Dat wát we kennen verschilt, in deze context, voor jongens en meisjes. Terwijl, ware dat niet het geval, ik de vader van mijn zoon misschien wel zou kunnen begrijpen, en liefhebben zoals ik mijzelf (zoon, ouders, zussen) liefheb, vanwege een herkenbare gelijkenis.