Ongepubliceerd
Werken, het moet je maar lukken
Sommige mensen hebben banen als softwaretester bij een commercieel bedrijf, onderzoeker bij een onderwijsinstituut, uitgever van kunstboeken. Het zijn banen die in het verlengde liggen van de opleiding, de positionering in het sociale-maatschappelijke-veld, de werkervaring en in elk geval een salaris bieden met positief gevolg. Helemaal als daar ook nog een partner bij hoort, die in eenzelfde schuitje zit. Een ruime koopwoning binnen of net buiten de ring van Amsterdam, weinig tot geen kinderopvangstoeslag, een kookeiland, vakanties binnen én buiten Europa, onbegrensd niet zelf koken, een VanMoof fiets, een 4- of 5-daagse werkweek, een hypotheek lager dan menig (sociale) huurwoning, een auto voor de deur, geen tot weinig schulden. Het ideaalplaatje dus. De garantie voor een gelukkig leven, eveneens.
Vorige week ging ik in Kriterion naar Sorry we’ve Missed You. Aan het meisje dat de kaartjes scheurde vroeg ik of het een ‘oude lullen film’ was, waarop zij antwoorde dat dat wel een beetje zo was. Het meisje vulde aan dat ze het een vreselijke film vond maar tegelijkertijd wél de moeite waard. Dus daar ging ik. Ik ging, omdat de bescheiden beschrijving van de film me aansprak: dramatisch, maatschappelijk en West-Europees. Ons dus, herkenbaar misschien. Het was een hartverscheurende film. Moeder en vader werken zich uit de naad in vreselijke baantjes met afschuwelijke arbeidsomstandigheden en zien hun kinderen amper die in de problemen komen. Maar ze hebben elkaar, en houden van elkaar, ondanks alles. Een mooie boodschap, moraal, motto, aanbeveling.
Onlangs kwam ik zelf in een shitty situatie terecht. Na een jaar met volle toewijding gewerkt te hebben voor een Amsterdams familiebedrijf kreeg ik in een kort telefoontje te horen dat mijn contract niet verlengd zou worden. Per maart ben ik werkloos, wat op zich niet zo een heel groot probleem is, want ik ben een Nederlander. Nederland is een halleluja geweldige verzorgingsstaat én er zijn banen alom. Thank God, dank Nederland. Maar, als alleenstaande moeder in een sociale huurwoning met een grote studieschuld bij het grofvuil gezet te worden is verdrietig. So much voor de goede en wederkerige werkgever-werknemer verhouding die ik dacht (hoopte?) in Nederland van waarde te zijn.
Julie Andrews zei al dat when the Lord closes a door somewhere He opens a window. Dus dat zit wel snor. Maar het geeft wel te denken. Wie zorgt er nog voor wie in ons individualistisch tijdperk? Zijn we aangewezen op en afhankelijk van instanties waar we met z’n allen aan betalen? Maar ook: zijn de verschillen tussen mensen zodanig groot dat we geen empathie en begrip meer hebben voor elkaar? Is dat wat er overblijft alleen maar de mogelijkheid om jouw werk te doen, omdat je niet meer dan dat kúnt. De functiebeschrijving gaat niet verder. Of wilt, als het een kwestie van eigenbelang of financiën is.
De arbeidsdeling zoals die zich in onze samenleving heeft voltrokken heeft heel erg veel rijkdom gegenereerd. Het was de grondslag van de industrialisering, en alleen op uitbuiting kan een goed verdienmodel zegevieren (zie ook Karl Marx). Aan het einde van de negentiende eeuw maakten sociologen zich zorgen om de gevolgen van dit waanzinnige verdienmodel. Door de arbeidsdeling en vervreemding van arbeid worden collectieve waarden vergeten en leiden maatschappelijke normen niet meer het menselijk handelen. Een toestand van anomie noemde Émile Durkheim dat: morele ontreddering, onvrede, agitatie, verminderd psychisch welbevinden. Ken Loach pakt dit een dikke honderd jaar later weer en nogmaals op.
Vrijwel altijd en direct verbonden aan dat geld is vervolgens macht, en dat stipuleert veelal een hiërarchische verdeling, die ik in de praktijk volstrekt verwerpelijk vind. Overigens. Als moeder heb ik bovendien zelf ondervonden dat top down ‘omdat ik het zeg’ geen effectief of sympathiek opvoeden is. Voor het coördineren van menselijk gedrag heb je een goed argument nodig. Als iets onwettelijk is of sociaal ongeaccepteerd, wanneer iets gevaarlijk voor de zelf of een ander is of desnoods indien iets veel rotzooi dreigt te gaan geven. Je benadert een ander als gelijke, en met respect. Het is denk ik daarom dat Jezus zegt dat je je moet ontdoen van bezittingen (en Jezus is dan weer een voorbeeld van moraal bij uitstek).
In Nederland bezit de rijkste tien procent van de bevolking 61 procent van het totale vermogen. Volgens Nobelprijswinner Herbert Simon is slechts tien procent van de rijkdom te danken aan onze eigen inspanningen. Dat geeft te denken over kansenongelijkheid, nietwaar? Geld opent deuren tot een gelukkig leven. Of tenminste schijnbaar. Geld kán het nemen van verantwoordelijkheden impliceren, zoals bij een werkgever-werknemer-verhouding of Bill en Melinda Gates. De onderwijsstaking van vorige week echter getuigt van een gebrek eraan. Groei is het enige dat vaak nog lijkt te tellen, want waar kan je anno 2020 nog shoppen voor moraal?